Tot 1957 werd het mineraal chroom gezien als een giftige stof. Toen werd ontdekt dat het de afgifte van insuline door de alvleesklier regelt. Het zorgt voor een juist bloedsuikergehalte wat vooral voor patiënten met diabetes 2 van groot belang is. Ook speelt chroom een rol bij de vetstofwisseling en de aanmaak van het goede HDL cholesterol in de lever. Dat ruimt vetdeeltjes in het bloed op.
Chroom komt voor in groente, fruit, volkoren graanproducten met veel zemelen en biergist. Artisjok, druiven, rozijnen en honing bevatten veel chroom. De hoeveelheid in groente en fruit kan heel wisselend zijn. Ook is nog niet goed bekend hoe en of het lichaam dit mineraal makkelijk uit deze voedingstoffen kan opnemen. Vlees (lever), gevogelte en vis kunnen in elk geval voldoende bijdragen aan de behoefte aan chroom. Vitamine C bevordert de opname door het lichaam.
In Nederland is geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. In de Verenigde Staten hanteert men het advies van 25 tot 35 microgram voor volwassenen (afhankelijk van grootte en gewicht). Zeker is dat een inname van 250 microgram veilig is, en zelfs wie incidenteel 1 milligram binnenkrijgt, zou daar geen schade van ondervinden.
Een tekort aan chroom komt in Nederland niet voor. Bij ernstige ondervoeding kan een tekort zorgen voor een hoge glucoseconcentratie en hoge cholesterolwaarde in het bloed.
Geef een reactie