Een oproep voor betere samenwerking in de gezondheidszorg
Ik ben nu bijna 20 jaar met mijn osteopathie praktijk gevestigd in Haarlem. Osteopathie is een prachtig vak met een enorme meerwaarde voor patiënten met allerhande chronische klachten. Om osteopaat te worden heb ik een vijf jarige opleiding voltooid. Vijf jaar omdat ik als voormalig fysiotherapeut de deeltijd opleiding kon doen. 1250 uur onderwijs in vijf jaar. Ik kan u vertellen, dat is best pittig. Tegenwoordig zijn er een aantal voltijdsopleidingen, maar die duren 7 jaar. Voordat aan de vakinhoudelijke onderwerpen aandacht kan worden besteed, moeten studenten van de voltijdopleiding osteopathie eerst 2 jaar medische basis opdoen.
Van fysiotherapeut tot osteopaat
Voordat ik osteopathie studeerde was ik fysiotherapeut. Op zich een prachtig vak en het geeft enorm veel voldoening om mensen met een klacht of probleem te kunnen helpen. Nu zat ik wel in een bijzondere hoek van de fysiotherapie want ik werkte (hoofdzakelijk) in een verpleeghuis voor dementerende bejaarden.
De meeste collega fysiotherapeuten vonden verpleeghuisfysiotherapie niet het meest uitdagende werkveld maar ik was het daar niet mee eens. Ik ben van mening dat je voor elke persoon, ongeacht de belastbaarheid of fysieke mogelijkheden in staat moet zijn om een strategie op te zetten die leidt tot een verbetering van het functioneren van die persoon. In het verpleeghuis was een kleine verbetering in het lopen of de transfers al van grote waarde voor bijvoorbeeld de verpleging. Waardevol werk dus.
Eén van de prettige dingen aan het werken in een verpleeghuis vond ik de multidisciplinaire samenwerking. Ik werkte dagelijks nauw samen met niet alleen de afdelingsarts, maar ook met de verpleging, ergotherapeuten en psychologen. Iedereen bekommerde zich, vanuit zijn of haar eigen deskundigheid, om dezelfde bewoner, en zo vulde wij elkaar perfect aan.
Toch wilde ik mij verder ontwikkelen. Ik wilde vooral mensen beter kunnen helpen, meer kunnen doen. Dus hoe goed ik het ook naar mijn zin had in het verpleeghuis, ik ging weer studeren.
Een leven lang ontwikkelen
Nu is het voor een fysiotherapeut niet raar om, na je basis opleiding, verder te studeren. Veel collega’s gaan manuele therapie studeren, anderen gaan de richting van de acupunctuur op, de mogelijkheden zijn eindeloos. Ik koos voor osteopathie omdat de visie achter die geneeswijze mij bijzonder aantrok. Osteopathie beschouwd de mens als een eenheid en gaat door het hele lichaam op zoek naar de achterliggende oorzaak van de klachten. En zo, vijf jaar studie en drie jaar werken aan mijn thesis voor mijn D.O. titel later werkte ik in mijn eigen praktijk voor osteopathie in Haarlem.
Eerste lijn eilandjes
Met mijn derde-lijns multidisciplinaire instelling zocht ik contact met andere therapeuten en vooral met huisartsen, in de volle overtuiging dat men mij, met mijn prachtige vak, zouden verwelkomen om de taart van de gezondheidszorg compleet te maken.
Maar helaas, ik werd eerder met scepsis ontvangen omdat ik als osteopaat opeens “alternatief” zou zijn, een kwakzalver zelfs, in de ogen van velen.
Osteopathie een schijnbaar ingewikkeld verhaal
Zelf heb ik altijd erg veel moeite gehad met de betiteling “alternatief”. Osteopathie is helemaal niet alternatief. De enige reden dat osteopathie als alternatief kan worden aangemerkt is omdat het niet onder de wet BIG valt. We hebben het wel geprobeerd, want wij vinden dat osteopathie wel onder de BIG zou moeten vallen, zeker omdat fysiotherapie daar wel onder valt, maar dat is tot op heden nog niet gelukt.
Osteopathie en fysiotherapie maken, net als de huisarts en de medisch specialist, namelijk gebruik van dezelfde medische basiswetenschappen. Osteopathie is in klinisch redeneren, klinisch onderzoek en therapeutische toepassing volledig gebaseerd op kennis van de anatomie, fysiologie, neurologie, embryologie en psychologie. Met uitzondering van de embryologie, allemaal vakken die ik op mijn opleiding fysiotherapie ook heb gehad, maar waarbij in de opleiding osteopathie veel uitgebreider en diepgaander onderwijs in werd gegeven.
Niets alternatiefs dus.
Maar wij gebruiken die kennis anders dan de arts of de fysiotherapeut. Wij gebruiken de kennis op het gebied van de anatomie, fysiologie, neurologie en embryologie om via de onderlinge verbanden in het lichaam een verklaring te vinden voor de klachten. En die onderlinge verbanden kunnen je soms door het hele lichaam voeren en dat maakt het verhaal van de osteopathie complex.
Osteopathie kijkt naar het geheel
Als osteopaat, in mijn osteopathie praktijk in Haarlem, onderzoek ik patiënten met uiteenlopende klachten. De meeste van mijn patiënten hebben al jaren last en zijn al meerdere malen bij de huisarts, fysiotherapeut en menig medisch specialist geweest. Het vervelende voor die patiënt is echter dat geen van deze (overigens uitstekende) zorg-professionals deze patiënt heeft kunnen helpen.
De standaard osteopathie-patiënt is overal al geweest voor hij aanklopt bij bijvoorbeeld mij als osteopaat in Haarlem. En wij kunnen deze patiënt vervolgens wel helpen. En meestal verbluffend snel ook.
Zijn wij osteopaten dan zoveel beter? Nee, natuurlijk niet. Maar osteopathie biedt wel een interessante andere visie op ziekte en gezondheid, zodat het het reguliere spectrum aan medische en therapeutische mogelijkheden op waardevolle manier aanvult.
Maar dat moet ik uitleggen.
Pathologische afwijking versus dysfunctioneren
De arts (en de fysiotherapeut als afgeleide) gaat bij de patiënt op zoek naar een pathologische afwijking als verklaring voor de ziekte of de klachten. En dat kunnen ze uitstekend. De techniek achter de diagnostische mogelijkheden is ronduit verbluffend en ik ben blij dat er MRI’s en CT scan’s zijn voor als ik zelf getroffen wordt door een ernstige ziekte.
Maar vaak heeft de patiënt wel klachten, maar is er met al die diagnostica geen pathologische afwijking te vinden. De patiënt wordt naar huis gestuurd met de diagnose “functionele klachten” en ” u moet er maar mee leren leven, en dergelijke.
Nu wordt het interessant, want de patiënt heeft wel klachten, maar er is schijnbaar niets (medisch in ieder geval) aan de hand.
Dan is het tijd voor een osteopaat. Want klachten kunnen niet alleen worden veroorzaakt door pathologische afwijkingen, maar ook door organen, weefsel en structuren die simpelweg anders functioneren dan normaal. Wij osteopaten noemen dat dan ook dysfunctioneren.
Als een orgaan dysfunctioneerd speelt hij zijn rol in het lichaam dus minder goed. Maar omdat alles in het lichaam afhankelijk is van het goed functioneren van elk afzonderlijk onderdeel leidt dat ergens (vaak ergens anders) in het lichaam tot een probleem en tot klachten.
Als osteopaat ga ik in mijn osteopathie praktijk in Haarlem dus op zoek naar dat dysfunctionerende orgaan, weefsel of stuctuur. Dit dysfunctioneren is voor een goed opgeleide osteopaat voelbaar als bewegingsverlies. In de therapie lost de osteopaat dit bewegingsverlies met zijn handen op waardoor het betreffende orgaan weer normaal gaat functioneren en de klachten verdwijnen.
Arts en osteopaat, het ideale team
Een osteopaat kijkt dus heel anders naar ziekte en gezondheid dan de arts en dat maakt het zo’n waardevolle aanvulling. Omdat beide vakken op dezelfde medische basiswetenschappen zijn gestoeld ligt ze nauw tegen elkaar aan en is de communicatie eenvoudig.
Een osteopaat doet ook niets wat een arts doet en de arts doet niets wat een osteopaat doet. Een osteopaat schrijft geen medicijnen voor en voert ook geen operaties uit en de arts heeft geen behandeling voor de functionele klachten waar nu juist de kracht van de osteopaat ligt.
Hopelijk vinden de twee disciplines elkaar ooit. Ik denk dat de gezondheidszorg daar beter van wordt.
Geef een reactie