Het probleem is natuurlijk dat laag opgeleiden en mensen die onder de armoedegrens leven eerder dood gaan, 10 jaar maar liefst! Eerder in de vorige blog werd uitgeweid dat dit probleem veel gecompliceerder is en dat is ook zo. Een probleem bestaat namelijk altijd uit meerdere problemen, uit meerdere doelgroepen, oorzaken, gevolgen Zoals je al merkt zal er veel informatie worden behandelt. Om deze reden zal ieder hoofdstuk beperkt worden tot een paar onderwerpen. Dit hoofdstuk zal gaan over:
– Waarom is het een probleem?
– Hoe/wanneer is dit probleem ontstaan?
Waarom is het een probleem?
Iets wordt omschreven als een probleem als er meerdere mensen last van hebben. Maar als we het over meerdere mensen hebben, hebben we het bijvoorbeeld niet over 5 mensen. Als deze 5 mensen een probleem hebben, is het in principe wel een probleem,
maar niet een maatschappelijk probleem. Een maatschappelijk probleem houdt in dat een groot deel van de maatschappij (bevolking) dit erkent als probleem of er last van heeft.
Wanneer iets een maatschappelijk probleem is, kan je er ook iets als maatschappij eraan doen. Wanneer de maatschappij dit als probleem erkent en er iets tegen wilt doen, erkend de overheid dit ook als probleem. Het feit dat laag opgeleiden mensen en mensen onder de armoedegrens eerder dood gaan, is dus een maatschappelijk probleem! Veel mensen hebben er namelijk mee te maken en hebben er last van.
Het Centraal Bureau van Statistiek heeft al onderzoek gedaan naar het verband tussen de levensverwachting en het opleidingsniveau en verwerkt in het ingevoegde tabel.
Hoe/wanneer is het probleem ontstaan
Een probleem moet altijd ergens beginnen. Soms is het echter wel zo dat een probleem al veel eerder is ontstaat. Maar toen der tijd werd het nog niet erkend als probleem. Daardoor lijkt het probleem korter te bestaan.
Rond 1550 was de levensverwachting bij geboorte op het platteland tussen 40 en 50 jaar. Tussen 1500 en 1700 waren in Engeland veel mensen ondervoed. Ze waren vaak ziek en leden pijn. De meeste mensen stierven jong. De adellijken verging het niet veel beter, toch hadden zij een wat hogere levensverwachting. Voor adellijke jongens was dat 29,6 jaar tussen 1675 en 1700, maar 33% van de adellijke jongens stierf voor hun vijfde. De rijken leefden in het algemeen langer en gezonder. De hygiëne was in deze tijd erg slecht, ook onder de rijke en adelen. Zij hadden wel meer middelen om dit tegen te gaan. Dokters stonden altijd voor hen klaar, dit deden ze wel voor een mooie prijs. Ook hadden zij de middelen om te snel te vertrekken wanneer er bijvoorbeeld een epidemie uitbrak.
Wat we hieruit kunnen concluderen is dat dit probleem er altijd is geweest. Er zijn altijd mensen die het beter hebben, in bijna alle gevallen zullen dit de rijken en hoog opgeleiden mensen zijn. Het verschil tussen het verleden en nu is wel dat we in het heden weten wat we er aan moeten doen om gezond te blijven. Vroeger was die informatie er nog niet! We weten dat we gezond moeten eten, bewegen, het liefst zolang school moeten volgen en dat we moeten denken aan onze hygiëne. Daarbij heb je nu ook (in Nederland tenminste) sociale zekerheid, als je geen werk kan vinden heb je bijvoorbeeld recht op een tijdelijke uitkering. Als je vroeger geen werk kon vinden had je simpelweg gewoon heel veel pech.
Door Iris van Leeuwen
Wil je meer weten over gezondheid? Bezoek dan onze gezondheidsacademie
Geef een reactie