Het voorjaar is weer aangebroken, en hoewel het ook makkelijk mogelijk is tijdens koudere dagen te wandelen, is een temperatuurtje van boven de 15 graden toch net iets aantrekkelijker om op pad te gaan. En dat soort dagen hebben we net een paar gehad, en al vroeg in het voorjaar zelfs.
Ik doe aan tempowandelen, oftewel , indien we in eerdere terminologie blijven, de middelenergetische vorm van het normale laagenergetische wandelen. Als je als wandelaar een tempo hebt van ongeveer 5 kilometer per uur, dan is dat een goede pas, maar tempowandelen gaat daarboven zitten met 6, 7 en als je erg goed bent zelfs 8 kilometer per uur. Vergis je niet , het is geen snelwandelen, de basisuitvoering van het gewone wandelen blijft gehandhaafd en je zal geen last hebben van een ernstige vorm, nagefloten door bewonderaars, van de wiegende heupen.
Waarom wandelen?
Ik doe deze bewegingsvorm om twee redenen: overgewicht en zwakke nieren. Ik wil wat van het overgewicht kwijt, maar hoogenergetische bewegingen zijn eenvoudigweg niet te doen voor mij. Tempowandelen is een uitstekende middenweg en is bijvoorbeeld veel minder belastend voor de gewrichten en de rug, hetgeen een overgewichtige hardloper veel last kan bezorgen.
Verder heeft iedereen ene gezonde, en vooral voor het eigen lichaam een verantwoorde manier van wandelen qua houding, voetplaatsing en ontspanning. Wil je van daaruit je tempo verhogen, dan hoef je slechts één van twee, of uiteindelijk beide, kenmerken te veranderen: pasritme en paslengte.
De beste manier om uiteindelijk beiden te bewerkstelligen begint bij het verlengen van de pas. Normaal gesproken zou je daar heel bewust mee bezig zijn door bijvoorbeeld je normale paslengte te meten in het aantal stoeptegels, of deel ervan en dan te proberen je voeten telkens wat verder weg te zetten. Dit heeft het nadeel dat een rechtopgaande houding, aanbevolen bij het wandelen ondermijnd wordt, omdat je voortdurend en heel bewust vlak voor je naar de grond moet kijken. Een simpeler wijze om een grotere pas te verkrijgen ligt in de tegengestelde beweging die we met onze armen maken, oftewel de armzwaai. Indien je die namelijk vergroot, langer maakt, dan past de beenbeweging zich daaraan aan, en worden je passen langer. Het grote voordeel is verder dat dit bijna onbewust kan gebeuren
De andere manier is je pasritme verhogen en ook hier kan de armzwaai helpen, waarbij overigens aangemerkt moet worden dat een goede armzwaai van groot belang is bij een goede en evenwichtige wandelpas. Indien je deze verkort en versnelt gaat ook hier de been beweging mee in dat ritme.
Het is gebleken dat de combinatie grotere pas en hoger ritme het beste bereikt kan worden door te beginnen met een grotere pas
Tips op het gebied van tempowandelen:
- Kleding: draag loszittende kleding die goed kan luchten; als ondergoed is een wat langere goed passende short handig, het kan wel eens gaan schuren aan de binnenkant van de dijen
- Schoenen: er zijn tal van uitstekende wandelschoenen verkrijgbaar. Ze moeten goed passen en je voeten mogen weinig tot geen speling hebben, anders kan dat blaren veroorzaken. Ik zelf draag een prima kwaliteit sportschoen
- Sokken: op wandelgebied zijn talloze speciaal gemaakte sokken verkrijgbaar. Deze zijn vaak wat dikker, en absorberend. Ook hier is de pasvorm belangrijk om schuiven te voorkomen
- Muziek: hoewel het soms kan afleiden, kan muziek een uistekende stimulans vormen voor een stevig wandeltempo. Een goed rocknummer zal daarin beter werken dan een ballade. Gebruik we een koptelefoon die ook geluid van de buitenwereld toelaat en je niet helemaal afgesloten daarvoor maakt
- Als ik zelf op pad ga, dan zijn er altijd een paar dingen die ik mee neem: mobiel, wat geld, toiletpapier, water en de mp3 speler.
- Je kunt niet altijd wegen vinden die uitsluitend voor de wandelaar zijn. Maar al te vaak is er verder verkeer, of moet je zelfs de weg op. Uit veiligheidsredenen is het verstandig aan de linkerkant van een fietspad of weg te gaan lopen. Op deze manier hoef je je niet druk te maken over verkeer dat van achter je komt, dat zit immers dan aan de andere kant van de weg. Maar je ziet het verkeer aan jouw kant aankomen en kunt daarop veiliger anticiperen
- Het kan geen kwaad na afloop met name de beenspieren wat te strekken om ze weer op de originele lengte te verkrijgen. Het kan blessures en spierpijn mogelijk voorkomen
- Zoek routes in de natuur, dat loopt gewoon lekkerder en meer ontspannen. Ik woon zelf aan de oostzijde van een grote stad en binnen 10 minuten ben ik daarbuiten en wacht de natuur op mij. Maar zelfs binnen de stadsgrenzen heb ik al routes ontdekt die net overal tussen de bebouwing door gaan. Het ontdekken van zulke routes leidt soms af van het wandelen zelf, maar ik merk , dat als ik met iets anders bezig ben, mij het wandelen makkelijker af gaat
- Zoek een wandelmaatje. In principe werkt dit ook als afleiding en dat maakt het wandelen op zich wat makkelijker. Ideaal is natuurlijk iemand die ongeveer hetzelfde basistempo als jij zelf heeft
Geef een reactie